Het Edese bos ligt ten noordoosten van de bebouwde kom van Ede met als grenzen de Zonneoordlaan, de Hessenweg en de Eder Heide. Het bosgebied wordt door de Apeldoornseweg in een oostelijk en een westelijk gedeelte verdeeld.
Het Edese bos is een zeer oud bos en wordt al in 1512 genoemd in een in dat jaar opgestelde boswet. Het bos was toen in handen van dertien hoeven (eigenaren). Aan het hoofd stond de houtrichter, eigenaar van de boerderij Slijpkruik en als zodanig in bezit van een hoeve hout in het bos. Carel van Arnhem, heer van Kernhem, werd door de aankoop van de Slijpkruik in 1607 houtrichter. Daarna traden als heer van Kernhem op: de graven Van Wassenaar (1651), baron van Heeckeren (1850) en vanaf 1888 Graaf Bentinck. De Graaf van Wassenaar en Baron van Heeckeren kochten de andere hoeven geleidelijk aan en kregen hierdoor meer macht en invloed. In 1878 kwamen alle aandelen in hun handen.
Koeweg in het Edesebos (1953)
De boswet bepaalde dat er elk jaar een houtverkoping (bosdag) moest worden gehouden Omdat men tot die tijd maar wat aan kapte, raakte het bos in verval. Het hout werd in dertien percelen verdeeld en elke hoeve trok een lot voor zijn deel. Deze oude gewoonte raakte echter in verval, want het gaf nogal wat strubbelingen. Later werd het hout in zijn geheel verkocht en werd de opbrengst verdeeld.
Het bos was een gesloten bos. Ieder die er in werd aangetroffen kon bekeurd worden. Het toezicht was in handen van een scheuter (jachtopziener). In de herfst mochten er varkens en ander vee in het bos losgelaten worden om ze door het eten van de eikels vet te laten worden. Het bos bestond toen hoofdzakelijk uit eiken en beuken. Elk varken moest gebrand (gemerkt) worden met het brandijzer van het bos. De ingang van het bos heet nog steeds de Koeweg en de plaats waar de varkens werden gemerkt heet de Brandhouw.
Ede. In het Bosch. Een ansichtkaart uit 1935
De grenzen van het Edese Bos waren vroeger erg grillig. Aan de zuid-oostkant werd het begrensd door de buurt Veldhuizen en in het noordwesten door de Doesburgerbuurt. De schapen van de buurten kwamen vaak in het bos en dat zorgde voor onenigheden. In 1759 werd er een regeling getroffen met de buurt Veldhuizen. Er werd een nieuwe, rechte grens getrokken, waardoor allerlei in- en uitspringende hoeken vervielen. Om het brandgevaar tegen te gaan werd een traa aangelegd (een brandvrije strook langs het bos) en een laan met bomen aangeplant. Hiermee was de grens voorgoed vastgelegd. Zo ontstond een dubbele traa ontstond: een bomentraa en een zandtraa.
In 1769 werd er een regeling getroffen met de Doesburgerbuurt. Ook daar werd een traa aangelegd, de huidige Zonneoordlaan. Bij de verdeling van de Doesburgerbuurt in 1902 kocht graaf Bentinck het heideterrein dat tegen de Hullenberg aan lag en zich uitstrekte tot aan de spoorbaan Ede-Lunteren. Hierdoor kreeg het Edese Bos zijn huidige vorm.
Toen in 1732 de graaf Van Wassenaar toestemming kreeg van de buurt Veldhuizen om een lange laan aan te leggen vanaf Kernhem naar de Stompekamp (de huidige Doolhoflaan), mocht hij deze in 1735 van de bosmalen van het Edese Bos laten doorlopen tot aan het Gravenbergje, alwaar hij een doolhof liet aanleggen.
In de middeleeuwen bestond het bos uit eik, beuk en eikenhakhout. Er waren veel eikenhakhoutpercelen. In 1793 werden er voor het eerst dennen gezaaid. In 1878 gebeurde dit op grotere schaal, omdat de vraag naar mijnhout toenam. In 1970 kwam het Edese Bos in bezit van de gemeente Ede.
We kunnen in het Edese Bos verschillende bostypen herkennen. Beukenbos, bijvoorbeeld aan het begin van de Koeweg en bij de Bosrand. Eikenbos en naaldbos, bestaande uit grove dennen, douglassparren en fijnsparren. Hier en daar kom je oude coniferen tegen die in vroeger tijden zijn aangeplant door de boseigenaren. Waar er voldoende kalk in de grond zit ontstaat een goede humuslaag en kan een kruidlaag ontstaan. Op zure grond is weinig ondergroei. Het bladafval verteert langzamer. De beuken kunnen wel tot 35 meter hoog worden.
Waar in het Edese Bos voldoende licht tot de bodem kan doordringen groeien o.a. rankende helmbloem, dalkruid, klein springzaad en blauwe bosbes
Er is een gevarieerde vogelbevolking. Veel voorkomende broedvogels zijn koolmees, pimpelmees, roodborst, merel, winterkoning, vink en zangertjes als tjiftaf en fitis. Ook kunnen de grote en de bonte specht worden gezien. Ook roofvogels als sperwer, havik, buizerd en boomvalk worden geregeld gezien.
Op warme zomeravonden worden boven de brede laan, de open plekken en de bosranden van het Edese bos diverse soorten vleermuizen aangetroffen. Vooral door de Doolhoflaan vliegen er geregeld vleermuizen.